In mijn beleving bestaan er docenten die wat meer boven hun leerlingen gaan staan en hun natuurlijke autoriteit gebruiken om leiding te geven, en docenten die vooral inzetten op een goede relatie met hun leerlingen en hen op een meer gelijkwaardige manier benaderen. Ik kwam er al snel achter dat ik van nature tot de tweede groep behoor. Dat betekent dat het opbouwen van een band met mijn leerlingen voor mij erg belangrijk is. Dat dit soms best een uitdaging is, ontdekte ik al in een van mijn eerste lessen.
In die les gaf een leerlinge aan dat ze last had van haar maag. Ze droeg hier ook meteen een oplossing voor aan: als ze even kon gaan roken, zou het snel weer overgaan. Op mijn stomverbaasde reactie reageerde ze bloedserieus dat roken haar al eerder van maagproblemen had afgeholpen. Ik begaf mij in een omgekeerde wereld.
Dat roken – hoe jammer ook – nog steeds een belangrijke rol speelt in het leven van leerlingen, ervoer ik tevens bij mijn eerste brandoefening. Toen het brandalarm afging, kwam in mij een soort oerdrift naar boven:ik moest ervoor zorgen dat mijn leerlingen zouden overleven. Ik beval iedereen om alles te laten liggen en mij zo snel mogelijk te volgen naar buiten. Daar aangekomen zag ik dat ik mijn opdracht iets te serieus had genomen: terwijl mijn leerlingen het in hun shirtjes – dan toch – stonden af te sterven, hadden de leerlingen van mijn collega’s hun jas en rugzak meegenomen. Door hier met leerlingen grapjes over te maken, merkte ik wel dat mijn band met hen verbeterde. Dit waren de gesprekjes waar ik naar op zoek was.
Terug in het lokaal was een andere leerling echter gefrustreerd dat ik doorging met de les en hem niet meteen na de brandoefening naar huis liet gaan; kort daarna bleek waarom. Ik vroeg wat mijn leerlingen hadden geleerd van de oefening: ‘zo snel mogelijk naar buiten gaan, je docent en medeleerlingen opzoeken, de trap nemen in plaats van de lift en…(de desbetreffende leerling): je sigaretten meenemen’. Een lachsalvo klonk door de klas. Dat ik het inhoudelijk niet met hem eens was, kon me niet weerhouden om mijn gevoel te volgen en mee te lachen.
De brandoefening versterkte zo de relatie met mijn leerlingen en leerde me tevens een wijze les: wanneer zij gefrustreerd zijn, is dat vaak niet op jou als persoon gericht en het contact kan met bijvoorbeeld humor weer snel herstellen. Dat klinkt wellicht als iets vanzelfsprekends, maar de angst om de relatie met een leerling blijvend te verstoren, kan me er soms van weerhouden om de confrontatie aan te gaan.
Dat dat niet hoeft, zag ik ook toen ik bij een collega in de les ging kijken. Zij werd (gespeeld) boos op enkele leerlingen, omdat ze niet goed meededen. De leerlingen keerden zich niet tegen haar, maar zetten zich juist extra in om de band met haar te herstellen.
Het beste voorbeeld van contact maken kwam echter van een andere collega. In zijn les dienden leerlingen vragen te beantwoorden bij een tekst uit het boek, getiteld: ‘Beter een bruisend brein dan een lekker lijf’. Om deze tekst in te leiden, toonde hij twee – ietwat politiek incorrecte – stereotypen: een superknappe, -gespierde loodgieter die zo klein woonde dat hij zich alleen maar zijwaarts door de keuken kon bewegen, en een iets minder knappe ‘nerd’ met een goede baan, veel geld en een mooie auto. De leerlingen mochten vervolgens bepalen ‘voor welke boy zij zouden gaan’. Deze humoristische wijze van de stof presenteren leidde ertoe dat alle leerlingen betrokken raakten; tegelijkertijd leerden ze een wijze les: toen vrijwel iedereen koos voor de ‘nerd’, gaf mijn collega aan hoe belangrijk het dus is dat zij hard werken om hun diploma te behalen.
Twee weken later was ik met mijn leerlingen bij dezelfde tekst in het boek aanbeland. Onder het inmiddels veelgehoorde docentencredo ‘beter goed gejat dan slecht verzonnen’ probeerde ik de aanpak van mijn collega uit. Het had meteen effect. Zelfs de twee jongens achterin, die ik normaal gesproken moeilijk kan motiveren, staken hun hand op omdat ook zij hier iets over te vertellen hadden.
Bij de lerarenopleiding leer ik om uit succeservaringen vuistregels te extraheren. Ik vind een goede relatie met mijn leerlingen erg belangrijk. Mijn vuistregels zijn dan ook: sta open voor je leerlingen en probeer je in hen in te leven; sluit aan bij hun belevingswereld en ‘talk on their level’. Wees ook niet bang om impopulaire maatregelen te nemen als je er werkelijk in gelooft dat ze hen verder helpen. En tot slot: ga op zoek naar wie jij wilt zijn als docent: kijk bij collega’s en experimenteer!